Slinger

Hoofdstuk 2: Het historische graafschap Vlaanderen

Anno 2024 is een bezoek aan onze stad een ontdekkingstocht. Voor Margaretha was dat, in 1468, niet anders. De Engelse prinses weet nog niets over de rijke geschiedenis van Vlaanderen. In het tweede hoofdstuk vergezellen we Margaretha op haar ontmoeting met de woudmeesterlegendes en kruistochten, de Vikingen en stadskeuren. Spanning, intrige en zelfs af en toe een bloederige moord kenmerken deze historische fase.

 

De woudmeesterlegendeBoudewijn & JudithDe Eerste Kruistocht Karel de Goede Filips van de ElzasSpanningen tussen Frankrijk & VlaanderenDe bloei van BruggeDe pest Filips de StouteFilips de Goede

De woudmeesterlegende

In 621 reisde Salvaert – prins van Dijon – met zijn vrouw, de hoogzwangere Ermengarde – vrouwe van Roussillon – door het Woud Zonder Genade. Het woud dankt zijn naam aan de dwingelandij van de wrede reus Finaert en diens vermetele roversbende. Tijdens die doortocht werd Salvaert door de reus gedood; Ermengarde kon ontsnappen. Zij vond onderdak bij een heremiet, waarbij haar zoon Liederik zou opgroeien. Eens volwassen wilde die de moord op zijn vader wreken. Hij vond Finaert uiteindelijk en sloeg hem, op hoogst vroegmiddeleeuwse wijze, de kop af.

Het Woud zonder Genade werd Het Land van Buc, dat nog later Vlaanderen zou worden. En Liederik, die krijgt na zijn heroïsche daden van de koning de titel van Forestier (Woudmeester). Zo wordt hij volgens de legendes de voorvader van de eerste graaf van Vlaanderen, Boudewijn met de IJzeren Arm.

Boudewijn & Judith

Boudewijn

De schaking van Judith

Prinses Judith van West-Francië (het latere Frankrijk) is de dochter van koning Karel de Kale (‘kaal’ betekent hier ‘zonder bezit’). Een welbekende aan het hof is een zekere Boudewijn, kameraad van Judiths broer, Lodewijk de Stamelaar. Lodewijk brengt Boudewijn in contact met Judith en de twee worden al snel verliefd. Maar Boudewijn beseft dat de koning zijn dochter nooit zal toestaan om beneden haar stand te trouwen en dus schaakt hij haar. Broer Lodewijk is op de hoogte en stemt in met de ontvoering. En ook de prinses zelf laat het graag gebeuren. Karel de Kale is woedend en had zich de kerstperiode in 861 ongetwijfeld anders voorgesteld.

De Vikingen

In de tweede helft van de 9de eeuw wordt de naam ‘Brugge’ voor het eerst vermeld als toevluchtsoord voor de geestelijken van de Gentse Sint-Baafsabdij, die op de vlucht zijn voor de Vikingen. Ten noorden van de Vlaanderengouw ligt het eiland Walcheren, dat al decennialang door Vikingen gebruikt wordt als uitvalsbasis voor plundertochten. Tussen 855 en 892 bedreigen de Vikingen ook Vlaanderen, maar Boudewijn met de IJzeren Arm weet hen te verslaan. Althans, hij en zijn opvolgers wachtten af tot de Vikingen genoeg hadden van het plunderen en voor de koopmansgeest kozen. De Vikingen brachten de gestolen rijkdom van de clerus in omloop, en op die manier vergrootte de koopkracht. Slim gezien! (Al willen we nieuwe plundertochten natuurlijk in geen geval aanmoedigen…)

De eerste graaf van Vlaanderen

Op de vlucht voor de boze Karel de Kale zwerven Boudewijn en Judith noodgedwongen rond in Europa. Judith roept uiteindelijk de hulp in van de Paus en Boudewijn dreigt ermee een bondgenootschap met de Vikingen te sluiten. Karel de Kale geeft uiteindelijk toe en laat het jonge koppeltje trouwen. Op 13 december 863 huwt Boudewijn met de IJzeren Arm met Judith van West-Francië. Trouwen met een Franse prinses levert hem een titel en land op: Karel de Kale benoemt Boudewijn tot gouwgraaf van een zompig stuk moerasland, de pagus Flandrensis of Vlaanderengouw. Deze gouw wordt de kiem van Vlaanderen, met Oudenburg als oorspronkelijke hoofdplaats, en daarna Brugge.

De Eerste Kruistocht

De aanleiding in 1095 voor de Eerste Kruistocht is een hulpkreet van de Byzantijnse keizer Alexios I die verveeld zit met de Byzantijns-Seltsjoekse oorlogen. Paus Urbanus II doet een vurige oproep om kruis en zwaard op te nemen tegen de andersgelovige Seltsjoeken. Duizenden arme christenen, geleid door volksprediker Pieter de Kluizenaar, zijn de eersten die reageren. De volkskruistocht trekt door Duitsland en wordt gekenmerkt door wijdverspreide plunderingen en moordpartijen. Wanneer de kruisvaarders Anatolië verlaten worden ze bijna verslagen in een Turkse hinderlaag onder leiding van de Seltsjoek Kilij Arslan I. Het dodental is immens. Slechts 10 procent van de kruisvaarders, zo’n 10.000 man, bereikt in 1099 de muren van Jeruzalem. Desondanks wordt de Eerste Kruistocht een succes voor het christendom. Grote gebieden worden heroverd, waaronder Jeruzalem. Robrecht van Jeruzalem is een van die veroveraars.

Kaart klein

Karel de Goede

In 1124-25 is de winter in Vlaanderen bikkelhard. Tijdens de daaropvolgende lente verzuipt het land. Graaf Karel de Goede wordt geconfronteerd met een ongeziene hongersnood. Het is bekend dat de graaf aalmoezen uitdeelt aan de armen maar van groter belang zijn de maatregelen die hij neemt: boeren worden verplicht bonen en erwten te kweken, hij stelt maximumprijzen in en hij verbiedt om bier te brouwen met het weinige graan dat er is. Dat zint de adel natuurlijk niet.

In het rijtje morrelende elite vinden we de Erembalden, een machtige Brugse familie. De rechtvaardige Karel merkt de machtshonger van de familie op. Intriges en spanningen lopen hoog op. Bertulf Erembald voelt de strop om de nek en beraamt als peetvader van de antiregering een moordaanslag. Op 2 maart 1127 wordt Karel de Goede in de Sint-Donaaskerk gedood: een razende bende stort zich op Karel, zijn hoofd wordt opengekliefd en zijn lichaam bewerkt met vele zwaardslagen. Achtentwintig samenzweerders worden gevangengenomen en op bevel van de Franse koning Lodewijk VI van de hoogste toren van de burcht naar beneden geworpen.

Filips van de Elzas

De dood van Karel de Goede zorgt voor een opvolgingsstrijd tussen Willem Clito van Normandië en Diederik van de Elzas. In een van de veldslagen raakt Willem gewond en sterft hij. De rust keert terug en kinderen bezingen het herstel van de vrede in het graafschap. Diederik wordt graaf van Vlaanderen en Karel de Goede wordt als een heilige vereerd.

Er heerst vrede in Brugge en de macht van de stad groeit. Daarop beslist graaf Filips van de Elzas een stadskeure – een middeleeuwse VIP-pas – aan de stad Brugge te schenken, die de stad bepaalde voorrechten geeft. In ruil voor deze rechten moeten de bewoners militaire en politieke trouw zweren en een deel van hun inkomsten afstaan. Filips deelt keuren uit over het hele graafschap: Arras, Saint-Omer, Gent, Brugge, Ieper, Rijsel, Douai, Kortrijk…

Graaf Filips van de Elzas geeft het graafschap ook een nieuwe huisstijl. Hij is de eerste graaf van Vlaanderen die de leeuw als symbool gebruikt. De klimmende leeuw komt voor het eerst voor op een zegel aan een oorkonde uit 1162. Het dier staat symbool voor kracht en dapperheid, eigenschappen die de graaf zich graag aanmeet. Een 14de-eeuwse kroniekschrijver schrijft dat Filips het wapenschild veroverd zou hebben tijdens een gevecht met een Islamitische vorst, maar de graaf gebruikte de leeuw al in 1162, vijftien jaar voor hij naar het Heilig Land vertrok.

Spanningen tussen Frankrijk & Vlaanderen

Johanna van Navarra & Filips de Schone

De Franse koning Filips de Schone en zijn echtgenote Johanna van Navarra houden hun intrede in de Vlaamse steden. Op 28 mei 1301 komen ze naar Brugge. De stad spaart kosten noch moeite om het koningspaar te verwelkomen. Althans, het feest wordt betaald met het belastinggeld van de gewone mensen en dat zet kwaad bloed. Het koppel wordt in de stad dan ook opvallend stil onthaald. De koningin is onder de indruk van de rijkelijke gewaden van de dames en roept volgens enkele kronieken uit: “Ik dacht hier alleen koningin te zijn en ik zie er zeshonderd rond mij”.

De Brugse Metten

In 1297 krijgt de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre het aan de stok met zijn leenheer, de Franse koning Filips de Schone. Deze laatste stuurt prompt honderden ridders, gepantserde ruiters en kruisboogschutters naar Vlaanderen. De hooghartige Jacques de Châtillon neemt het graafschap over en gooit Gwijde van Dampierre in de gevangenis. De rijke kooplieden van Brugge en Gent kiezen de kant van de Franse koning, terwijl het gewone volk – vooral de ambachtslieden – de Vlaamse graaf trouw blijft.

Tijdens de mistige ochtend van 18 mei 1302 sluit een groepje dappere Bruggelingen, dat eerder was verdreven, om zes uur ’s morgens terug de stad in. Het is donker en om vriend van vijand te onderscheiden, gebruiken ze de beruchte zinsnede ‘schild en vriend’. De befaamde kreet werd echter niet gebruikt – zoals vaak wordt aangenomen – voor het betrappen van de tegenpartij op een Frans accent, maar was gewoon een wachtwoord.

Aan de basis van deze revolutionaire volksopstand staan wever Pieter de Coninck en de volder Jan Heem. De Bruggelingen doden een honderdtal Franse ridders en soldaten en Brugse koopmannen die met de bezettende troepen collaboreren. 

De Guldensporenslag

Op 11 juli 1302 verzamelt het Franse ridderleger zich in Kortrijk en het positioneert zich lijnrecht tegenover de volksmilities van enkele Vlaamse steden. Van de ongeveer 8.000 strijders aan Vlaamse kant zijn er 6.000 lid van Brugse ambachtsmilities. Daarnaast zijn er ook Ieperlingen van de partij, net als boeren uit de kuststreek, wat Gentenaren en een paar honderd Vlaamse ridders. Tegen alle verwachtingen in volgt een verpletterende nederlaag voor de van kop tot teen uitgeruste Franse ridders. De aanvoerders van het Vlaamse leger worden bij hun terugkeer feestelijk onthaald. Het is de eerste keer dat het voetvolk wint van een groot ridderleger, in dit geval zelfs het grootste van Europa.

Kist van Oxford

De bloei van Brugge

In de 14de en 15de eeuw is Brugge het belangrijkste handelscentrum van Noord-Europa en één van de grootste steden ten noorden van de Alpen. De opmars van technologie, handel en vernuft levert rijkdom op, maar ook uitbuiting, armoede en miserie.

In de loop van de 13de eeuw groeit de bevolking van Ieper aan tot 40.000 inwoners, in Brugge wonen om en bij de 50.000 inwoners en in Gent zijn dat er 80.000. De Vlaamse lakencentra bloeien. Het Vlaamse laken is een luxueuze stof die gemaakt is van wol. Wie eender waar in Europa een middeleeuws schilderij met notabelen aanschouwt, heeft veel kans dat tenminste een van die notabelen het Vlaamse laken draagt. “Laat die rijkdom maar zien”, dacht de Bruggeling.

Brugge bloeit en wordt een koopmansparadijs. Met een overdekte Waterhalle (1294-1787) op de Markt kan laden, lossen en verhandelen ook in natte weersomstandigheden blijven voortgaan. Het lijstje van Brugse ambachten is lang: bakkers, slagers, smeden, schoenmakers, kleermakers, volders, leerlooiers, steenhouwers, zeepzieders, apothekers, kaarsenmakers, schilders, wevers en uiteraard ook brouwers van bier en mede. En ook de Brugse koopwaar is divers: exotische dadels, vijgen, Afrikaanse kruiden, komijn, marsepein, saffraan, granaatappels, citroenen, Italiaanse kazen, parfums…

De torenhoge bloei van Brugge is ook weerspiegeld in het Belfort. De derde achthoekige geleding van de toren wordt tussen 1482 en 1486 opgetrokken tot zo’n 27,4 meter hoog. Deze is voorzien van galmgaten om het geluid van de beiaard over de stad uit te dragen. De belangrijkste documenten van de stad worden bewaard in het Belfort. Er staan twee grote koffers met tien verschillende sloten: negen zijn bedoeld voor de zwaardekens, afgevaardigden van de ambachten; de tiende is voor de vertegenwoordiger van de graaf. Allen moeten aanwezig zijn om de koffer te kunnen openen.

De pest

In 1349 slaat de pest de stad Brugge niet over. De indringende geur van de dood hangt als een waas over de stad. Op veel plaatsen sterft een derde van de bevolking, en op sommige plaatsen zelfs de helft. Pestmeesters in zwarte pijen verzorgen de pestlijders en halen de lijken op. De pest treft alle lagen van de bevolking.

De meest voorkomende vorm van pest is de builenpest. Twee tot acht dagen na de besmetting treden plotse koorts, hoofd- en spierpijn op. De lymfeklieren in lies, oksels of hals raken ontstoken. Zwarte gezwellen ter grootte van een ei, etterende puisten en zwarte vlekken verschijnen op het hele lichaam. Enkele dagen later treedt de dood in. Men doet al het mogelijke om de pest te verdrijven, maar noch wierook, noch de geur van eikenhout of kruidnagel baten: op 5 jaar tijd sterven 25 miljoen mensen. De zeer besmettelijke ziekte komt in sommige delen van de wereld nog steeds voor, maar is te behandelen met antibiotica.

De Pest

Filips de Stoute

Op 19 september 1356 staan de Franse koning Jan II de Goede en zijn 14-jarige zoon Filip op het slagveld van Poitiers recht tegenover Edward, de ‘Zwarte Prins’. De onverschrokken Filip blijft ondanks de onafwendbare nederlaag moedig aan de zijde van zijn vader strijden. Het levert hem de bijnaam Filips de Stoute op, de stoutmoedige.

In 1369 trouwt Filips met Margaretha, enige dochter en erfgename van graaf Lodewijk van Male. Het huwelijk is een succes. De twee tonen diepe genegenheid voor elkaar. Filips draagt tijdens feestelijkheden soms een margriet om zijn echtgenote te eren. Margaretha is een intelligente vrouw die respect afdwingt en gezag inboezemt. Filips vertrouwt haar het bestuur van zijn gebieden toe wanneer hij afwezig is, en dat doet zij uitmuntend.

Na het overlijden van Margaretha’s vader, Lodewijk van Male, verwerft Filips medezeggenschap over het graafschap Vlaanderen. Met de komst van hun zoon, Jan zonder Vrees, versmelt het graafschap Vlaanderen met het Bourgondische rijk.

Filips de Goede

Filips de Stoute, stamvader van de grootste Bourgondische hertogen, wordt opgevolgd door Jan zonder Vrees. Jan is de vader van Filips de Goede, die samen met zijn vrouw Isabella van Portugal het Bourgondische rijk doet groeien tot een omvang waar zelfs koningen jaloers op zijn. Filips is een meester in het organiseren van grandioze banketten zoals het Banket van de Fazant in Rijsel, blijde intredes, feesten enzovoort. In die geest zet Filips ook de befaamde ridderorde van het Gulden Vlies op in Brugge (1430) ter gelegenheid van zijn huwelijk met Isabella van Portugal. Filips’ liefde voor Isabella van Portugal is groot, maar dat was ze naar verluidt ook voor heel wat andere dames. Sterker nog, Isabella en de dames aan het hof droegen zorg voor zijn achttien toegegeven bastaardkinderen.

Deze buitensporige Bourgondische pracht en paal heeft echter een fameus prijskaartje: in werkelijkheid leeft 50 procent van de bevolking in armoede, in een tijdperk vol opstanden en burgeroorlogen zoals in 1407-13, 1477 en 1488.

Bladeren

Meer weten over de stoet?

Hoofdstuk 3

Wij en geselecteerde partners gebruiken cookies of vergelijkbare technologie als aangegeven in het cookiebeleid. Je kan toestemming geven voor het gebruik van deze technologie door deze kennisgeving te sluiten.