De bloei van Brugge
In de 14de en 15de eeuw is Brugge het belangrijkste handelscentrum van Noord-Europa en één van de grootste steden ten noorden van de Alpen. De opmars van technologie, handel en vernuft levert rijkdom op, maar ook uitbuiting, armoede en miserie.
In de loop van de 13de eeuw groeit de bevolking van Ieper aan tot 40.000 inwoners, in Brugge wonen om en bij de 50.000 inwoners en in Gent zijn dat er 80.000. De Vlaamse lakencentra bloeien. Het Vlaamse laken is een luxueuze stof die gemaakt is van wol. Wie eender waar in Europa een middeleeuws schilderij met notabelen aanschouwt, heeft veel kans dat tenminste een van die notabelen het Vlaamse laken draagt. “Laat die rijkdom maar zien”, dacht de Bruggeling.
Brugge bloeit en wordt een koopmansparadijs. Met een overdekte Waterhalle (1294-1787) op de Markt kan laden, lossen en verhandelen ook in natte weersomstandigheden blijven voortgaan. Het lijstje van Brugse ambachten is lang: bakkers, slagers, smeden, schoenmakers, kleermakers, volders, leerlooiers, steenhouwers, zeepzieders, apothekers, kaarsenmakers, schilders, wevers en uiteraard ook brouwers van bier en mede. En ook de Brugse koopwaar is divers: exotische dadels, vijgen, Afrikaanse kruiden, komijn, marsepein, saffraan, granaatappels, citroenen, Italiaanse kazen, parfums…
De torenhoge bloei van Brugge is ook weerspiegeld in het Belfort. De derde achthoekige geleding van de toren wordt tussen 1482 en 1486 opgetrokken tot zo’n 27,4 meter hoog. Deze is voorzien van galmgaten om het geluid van de beiaard over de stad uit te dragen. De belangrijkste documenten van de stad worden bewaard in het Belfort. Er staan twee grote koffers met tien verschillende sloten: negen zijn bedoeld voor de zwaardekens, afgevaardigden van de ambachten; de tiende is voor de vertegenwoordiger van de graaf. Allen moeten aanwezig zijn om de koffer te kunnen openen.